Drukwerk:
eindeloze toepassingen!
Gepersonaliseerde mailingen, boeken, schrijfblokken, enveloppen, folders, posters, verpakkingen, bureauleggers en stanswerk zijn maar enkele van de vele mogelijkheden. Drukwerk op maat, daar draait het om bij ons! Het drukken gebeurt op drukpersen, printers en plotters. We spreken dus eigenlijk over printwerk én drukwerk. Vaak wordt de term drukwerk als verzamelnaam voor alle producten gebruikt. De productie verloopt in een aantal fases; prepress, press en afterpress. Hieronder volgt een korte toelichting.
Prepress
Om te kunnen drukken moet er een goed grafisch bestand gemaakt worden. Dit gebeurt d.m.v. DTP (desktop publishing) en vereist grafische kennis. RGB (schermkleuren) en CMYK (drukkleuren) zijn veelgebruikte termen. Bestanden bestaan uit vectoren en pixels, deze benamingen vormen de basis voor bestanden van hoge kwaliteit. CTP staat voor computer-to-plate en de bestanden worden hierbij direct op de drukplaat belicht.
Press
Offset is een veel voorkomend procedé op basis van inkt en water. Daarnaast wordt de term digitaal drukken veel gebruikt, dit is printen d.m.v. toner of inkjet. Voor personaliseren of adresseren en bij kleine oplages biedt printen uitkomst. Offset wordt ingezet bij hogere oplages en is kwalitatief beter dan printen. Op de offsetpers kan het drukwerk ook worden voorzien van glans- of matlak, dit geeft een mooi resultaat en beschermt het drukwerk ook.
AfterPress
Na het drukken volgt de nabewerking. Snijden is de meest voorkomende bewerking, hierbij wordt het drukwerk op het juiste formaat gesneden. Binden is het maken van een boekwerk en dit kan bijvoorbeeld met (oog)nieten, garenloos of genaaid gebonden. Andere bewerkingen zijn ondermeer rillen, perforeren, boren en stansen. Lamineren met mat- of glanslaminaat wordt veredelen genoemd. Veredelen met spotvernis, folie of een preeg zijn ook mooie opties.